Zeg eens Aaa: taal in een medische context

“Wij moeten jouw melktand trekken”. Twee dikke tranen biggelen over de wangen van het geschrokken patiëntje dat met zijn vader aan de grote tafel in de behandelkamer van de orthodontist zit. “ Maar je hoeft niet bang te zijn hoor”, reageert zij, “je tand wiebelt al en met een speciale spray zorgt de tandarts dat je geen pijn voelt”.  Vader en zoon halen opgelucht adem en knikken begrijpend. Als mijn cursiste, de 35-jarige orthodontist uit G. dan nog een grapje maakt, is het leed snel vergeten.

Als trainer Nederlands voor de Gezondheidszorg kom ik regelmatig op de werkvloer van mijn cursisten voor sessies ‘coaching on the job’.  Met toestemming van de patiënt luister ik mee met het gesprek, observeer wat er goed gaat en noteer knelpunten in de communicatie tussen de zorgprofessional en de patiënt.

Deze werknemers uit de gezondheidszorg komen vaak uit Zuid-Europa. Immers, in Nederland is er nog steeds een chronisch tekort aan medisch en tandheelkundig personeel, terwijl er in de zuidelijke landen van Europa een overschot bestaat. Deze zorgprofessionals weten echter inmiddels hun weg naar de Nederlands arbeidsmarkt te vinden en vooral orthodontisten, medisch specialisten en verpleegkundigen gaan hier aan de slag.

Voor patiënten is het belangrijk, dat zij tijdens een consult hun medische klachten, vragen of zorgen ‘gewoon’ kunnen uiten in het Nederlands. Voordat buitenlandse zorgprofessionals dan ook binnen een Nederlands ziekenhuis of tandheelkundige praktijk mogen werken, moeten zij het Nederlands zelfstandig kunnen gebruiken. Duidelijkheid is tenslotte essentieel binnen het medische werkveld en ook wat betreft de communicatie met collega’s wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk Nederlands te spreken in bijvoorbeeld een overleg of overdracht.

Binnen het lesprogramma van de intensieve training Nederlands voor de Gezondheidszorg wordt er daarom wat minder tijd ingeruimd voor het oefenen van algemene woordjes of functies zoals het doen van boodschappen of de weg vragen. De deelnemers leren Nederlandse vormen, structuren, woorden en spreekfuncties zo snel mogelijk toe te passen binnen een medische context. Zo worden vraagwoorden bijvoorbeeld gebruikt in een eenvoudige medische anamnese en met modale hulpwerkwoorden leert de deelnemer instructies te geven aan een patiënt tijdens een behandeling. 

En dat deze hulpwerkwoorden ook van goed pas komen om een geschrokken patiënt gerust te stellen, wordt bevestigd als vader en zoon ontspannen de behandelruimte verlaten om een vervolgafspraak te maken. Dat heeft mijn cursiste gelukkig goed onthouden en toegepast, geef ik als feedback mee aan het einde van de coaching sessie.

Taal tip: probeer ‘algemene’ spreekfuncties, vocabulaire vormen en structuren zo snel mogelijk toe te passen in uw specifieke professionele context.

Maricelle Tiben, hoofddocente Nederlands voor de gezondheidszorg

© Taleninstituut Nederland

www.nederlandsvoordegezondheidszorg.nl
www.taleninstituut.nl