Woordjes stampen; het is de gruwel van elke taalcursist. Elke dag een uur, eindeloos herhalen en dan kom je er wel. Het is ongetwijfeld bewezen succesvol, maar tegelijkertijd bewezen oersaai. Ik acht de kans dat mijn cursisten elke avond woordjes uit hun hoofd gaan leren kleiner dan nihil. En geef ze eens ongelijk. Na een lange dag hard werken, is woordjes stampen wel het laatste waar ze op zitten te wachten.
Als NT2 docent heb je niet alleen de opdracht om kennis over te brengen, maar ook om het zo leuk mogelijk te maken. Het uitbreiden van de woordenschat – wat overigens al een stuk prettiger klinkt dan woordjes stampen – hoeft geen drama te zijn. Elke cursist heeft zijn eigen manier van leren, maar als je het ‘woordjes stampen’ op een speelse manier aanbiedt, wordt het studeren vele malen leuker. Speels, vrolijk en de nieuwsgierigheid opwekkend zijn de elementen die het uitbreiden van de woordenschat tot best een gezellig tijdverdrijf kunnen maken. Urenlang zwetend boven een boek, eindeloos herhalend, hoeft echt niet meer. In deze column laat ik een aantal methodes de revue passeren.
Post-it!
Wie kent niet de vrolijk gekleurde Post-its die je zo fijn op van alles en nog wat kunt plakken. En dat is precies wat we doen bij deze methode. Begin in de woonkamer en plak een Post-it op de televisie, boekenkast, lamp, etc. en noteer het woord (altijd met het lidwoord). Laat de Post-its een paar dagen hangen en verzamel ze daarna en plak ze in een schrift. Als je na een week alle Post-its kunt herplaatsen, ben je geslaagd.
Overigens, voordat je het geeltje echt weggooit, kun je nog het spel Wat ben ik? spelen. Met een beetje mazzel plakt het geeltje nog op je voorhoofd en moet je huisgenoot, collega of klasgenoot omschrijven wat je bent. De Post-it methode is ook handig om de vervoegingen van de werkwoorden uit je hoofd te leren (ook al zo’n drama). Hang de geeltjes met werkwoorden door het hele huis. Ik ben, ik was in de badkamer. Ik heb, ik had in het toilet. Maar hoe je de geeltjes ook gebruikt, de kracht zit hem in het opschrijven en de herhaling.
Vandaag is rood!
Het is makkelijker om je woordenschat uit te breiden als er een constante focus is op het leren en ontdekken van nieuwe woorden. De kleurenmethode kan hierbij helpen. Probeer een week lang elk voorwerp met een rode kleur te benoemen. Op die manier kom je ook voorwerpen tegen die je anders misschien nooit zou leren. De achterliggende gedachte van deze methode is dat je op een andere manier naar je omgeving kijkt en meer met de te leren taal bezig bent. Met huisgenoten, collega’s of klasgenoten kun je nog een leuke twist aan deze methode geven door heel veel Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is… te spelen, waarbij het voorwerp omschreven moet worden.
Spin in het web!
Deze methode werkt goed voor cursisten die woorden het liefst in context leren. Begin met de stoel en bedenk daarbij allerlei woorden die bij de stoel passen, zoals: de tafel, maar ook zitten, studeren en eten. En als je dan toch bezig bent met de bijbehorende werkwoorden, geef dan meteen aan of het hier een sterk of zwak werkwoord betreft. Het leuke van deze methode is dat het eindeloos uitgebreid kan worden. En vergeet vooral de bijvoeglijke naamwoorden niet!
Over bijvoeglijke naamwoorden gesproken!
De mooie man, een mooie man. Het mooie schilderij, een mooi schilderij. Wie deze ‘oeps-er-verdwijnt-een-e-regel heeft bedacht, moet voor straf drie weken met Paulien Cornelisse naar een onbewoond eiland. Het is volstrekt onlogisch en daardoor een struikelblok voor de taalcursist. Neem elke les vijf minuten de tijd om een paar nieuwe woorden te introduceren. En wissel daarbij de- en het-woorden met elkaar af. Koppel aan deze woorden meteen een bijvoeglijk naamwoord en wissel bepaald en onbepaald met elkaar af.
Ik snap dat er nu wat wenkbrauwen worden opgetrokken, want dit is wel heel simpel. Die verdwijnende e-regel wordt toch vaak genoeg uitgelegd en is het nou echt zo belangrijk? Ja, want ik merk dat dit de hardnekkige en bijna niet meer te verbeteren fout is bij vergevorderde cursisten. Dus als je bezig bent met nieuwe woorden leren, probeer dan tegelijkertijd de bijvoeglijke naamwoorden met die onlogische verdwijnende e er op een speelse manier in te slijpen.
Scrabble
Scrabble kun je op elk niveau spelen, maar met de letters alleen al kun je een hoop leuke dingen doen. Het is een fijne manier om aan je cursisten te laten zien hoe woorden in het Nederlands worden opgebouwd en ook voor de uitspraak is dit een fijne oefening. ra-ras-kras-krast. Start met zo’n tweeletterwoordje en kijk hoe ver je kunt komen én wat de woorden betekenen.
Apps
Er zijn heel veel leuke apps waarmee je op een speelse manier woorden kunt leren. Maak er gebruik van. De tijd die we gemiddeld in ons leven wachtend doorbrengen is zo’n 14560 uur en dat zijn 607 dagen. Behalve twee talen kun je er dan ook nog met gemak een gitaarcursus bij doen.
Belangrijk is dat je je cursisten vooral laat weten dat er niet uren achter elkaar gestudeerd hoeft te worden. Elk moment van aandacht voor een nieuw woord of slechts vijf minuten oefenen met een app is al winst. Het gaat vooral om de focus, om het incorporeren van de nieuw te leren taal in de dagelijkse bezigheden. Probeer te voorkomen dat het leren slechts beperkt blijft tot twee uur les per week. Vast onderdeel van mijn lessen is het gezamenlijk zoeken naar nieuwe methodes om de woordenschat uit te breiden. Als de cursist er lol in krijgt en het spelelement ontdekt, kan het opeens heel hard gaan met het leren van een nieuwe taal. En dat is uiteindelijk wat we willen; plezier én resultaat.
Astrid Harrewijn, senior trainer Nederlands
Meer informatie over onze collega Astrid Harrewijn kunt u vinden op: http://astridharrewijn.nl/
Foto: Saartje; beroep: schrijvershond van Astrid Harrewijn