Hoe je voor spelfouten zorgt

Jaren geleden had ik rijles. Met zinnen als ‘koppeling klaar, schakel maar’ en ‘bij een x, mag je niks’ probeerde de instructeur mij te behoeden voor steeds terugkerende vergissingen. Deze credo’s bleven goed hangen. Immers, jaren later lepel ik ze nog zo op.

Dit geldt eveneens voor de ezelsbruggetjes waarmee veel mensen hun werkwoordspelling checken in teksten. ‘t Kofschip – of het tegenwoordig meer tot de verbeelding sprekende soft ketchup – herinnert iedereen zich nog wel. Na enig opfrissen blijkt dit altijd weer een prima middel om de laatste letter van het voltooid deelwoord te bepalen.

Waar gaat het dan mis? Bij mijn rijlessen bleef ooit hangen, dat je niet mag remmen op de snelweg. Dat dit NIET waar is, behoeft geen uitleg. In trainingen Zakelijk Nederlands hoor ik vaak van deelnemers de onthouden leus: ik ervoor, jij/je erachter, dan geen -t. 

Klopt dit? Ja, wel als er bijvoorbeeld wordt geschreven: Ik vind drop lekker. Vind jij dat ook? En ook in de zin: Meld je het even als de zak leeg is?

In de volgende voorbeelden gaat deze regel echter niet op: In die handleiding wordt je uitgelegd hoe het apparaat werkt. Of: Wat vergoedt je zorgverzekering dit jaar? Er zijn tenslotte meerdere betekenissen voor ‘je’:

1) je = jij
2) je = jou
3) je = jouw

Tip:

Controleer altijd even de functie van het onbeklemtoonde ‘je’ in de zin, want alleen bij de optie je = jij is het genoemde ezelsbruggetje te gebruiken. In de andere twee gevallen kun je het good old ‘lopen’ invullen op de plaats van het werkwoord. Hoor je ‘loopt’ dan krijgt de persoonsvorm in jouw zin ook een -t achter de stam, anders niet.

Wat mij dan weer doet denken aan een veelgehoorde slogan in de lesauto ‘kijk je een voetganger in het oor, rijd dan maar rustig door’…

Maricelle Tiben, hoofddocente Nederlands

© Taleninstituut Nederland
www.taleninstituut.nl