Over huh en het kopen van rode schoenen

Vandaag had ik het weer.  Ik liet bijna de kreet HUH los achter mijn scherm.

Begin 2021 hé, dus online lessen…

Huh, dacht ik. Huh? Waarom zegt ze opeens dat ze elke week rode schoenen koopt? Wat idioot. Wat moet ze met zoveel rode schoenen? En…waarom moet ik dat weten? Zinnen die langzaam typen, maar snel gedacht zijn. Sneller dan een milliseconde, nanoseconde, what’s in a name, mijn punt is wel gemaakt, razendsnel dus.

Soms vergeet ik dat ik bezig ben met lesgeven. Ik vergeet de taaltraining. Het gesprek is belangrijk. Een uitleg verdient de aandacht. We zijn samen een oefening aan het doen. De een vraagt, de ander antwoordt. De cursist maakt een opmerking, ik reageer. Zo ook nu.

Na een uitleg over de welkbekende adjectief E, maakte de cursist een paar oefenzinnen.

En toen gebeurde het dus, mijn huh-moment.

“Ik koop elke week rode schoenen.”

Ja, natuurlijk, rode en niet Ik koop elke week rood schoenen. Helemaal goed, dat rode. Op dat moment valt het samen: ‘praten als een Nederlander’ en ‘pas de juiste grammaticaregels toe’.

En met name het praten als dat welbekende buurmeisje vind ik belangrijk. Hoe klinken de zinnen van mijn collega’s en mij kortom bij het koffiezetapparaat? (In deze coronatijd mis je sommige dingen meer dan andere…)

Zeggen we Ik ben erg verkouden?  Mwah, we zeggen eerder kben errug ferkouwu. En kben errug ferkouwn klinkt ook errug goed, als je – zoals ik – uit het Oosten van Nederland komt.

Als mijn cursisten echt luisteren naar hun Nederlandse manager of kijken naar een Nederlandse film, dan verstaan ze zeker niet alles. Maar als ze eenmaal door hebben dat we woorden aan elkaar plakken, dan wordt het al meer een spelletje. Wassegtie nuweeh?*

Natuurlijk kwam mijn oerkreet van verbazing huh niet door het correcte gebruik van de adjectief E. Juist de combinatie van foutloos Nederlands en spreektaal verraste mij. Want als ik in de tijd kon terugluisteren, weet ik bijna zeker dat ze zei: koop ellukke week rooie schoenu. Zó Nederlands, zó spreektaal, zó mooi!

Paula van der Kolk
Senior trainer Nederlands

*Wat zegt hij nu weer?