Afgelopen jaar, na een training met een groep zeer slimme deelnemers, besloot ik eens in de theorie te duiken van het snelle leren. Gedreven door een mix van jaloezie en nieuwsgierigheid ging ik googelen naar ingrediënten van het snelle leren.
Hoe vlug je een taal leert, heeft onder meer te maken met je intelligentie. Taalgevoel speelt een rol. En tijd…natuurlijk, maar wat nog meer?
Ik stuitte tijdens mijn zoektocht al gauw op het woord ultralearning. Dit is de naam die de Canadees Scott H. Young zo’n tien jaar geleden gaf aan zijn strategie om snel kennis aan te leren.
In zijn boek Ultralearning beschrijft hij aan de hand van voorbeelden van ‘ultralearners’ hoe je in minder tijd dan gemiddeld bijvoorbeeld een nieuwe taal aanleert. Erg handige kost voor veel van mijn cursisten. Een paar kernwoorden vielen mij op: direct oefenen, vijf minuten en stampen.
Geen ellelange colleges, niet oefening na oefening maken. Welnee, meteen het diepe in. Een nieuwe taal leren? Hup, ga in gesprek met je collega. Tussendoor Engels spreken? Mooi niet, weg met het Engels en alleen de nieuwe taal spreken.
Eng? Zeker! Vooral in het begin vergt het moed om fouten te maken. Liever wil je eerst nog even oefenen, totdat je het helemaal snapt. Maar nee, meteen die duikplank op en meteen een sprong in het diepe wagen.
Mooie woorden, mooi voornemen. De praktijk is echter weerbarstig. Daarom spraken mij de vijf minuten ook erg aan. Disciplinair leven is pittig. Vijf minuten is te doen. Dus ga gewoon vijf minuten per dag je leven omgooien. Vijf minuten per dag Nederlands praten met je collega, buurman, medereiziger in de trein. Vijf minuten is zeker te doen. En daarna kun je uitbouwen naar tien, vijftien minuten.
Ook het begrip stampen is mij bijgebleven. Mit, nach, bei, seit, … duizenden met mij kunnen dit rijtje nog opdreunen. Stampen was het devies om dit en vele andere rijtjes in je hoofd te krijgen. Alhoewel er tegenwoordig veel te doen is om dit ouderwetse stamponderwijs, is het niet altijd handig om het kind met het spreekwoordelijke badwater weg te gooien. Scott kwam er door de vele interviews achter dat juist de ultralearners de techniek van stampen gebruiken.
Een bijzonder talentvolle cursist vertelde mij afgelopen herfst dat hij in zijn leven de regel bezigde ‘lees vijf goede boeken over iets en je bent een expert van het onderwerp’. Eigenlijk een variant van de regel van de Zweed Ericsson die meende dat je 10.000 uur ergens op moet oefenen en dat je dan heel erg goed ergens in bent.
Maar goed, terug naar mijn groep. Ik merkte dat ik op mijn groep snelle en slimme cursisten ook de hierboven beschreven woorden van Scott kon plakken. Ik merkte dat ze stampten, ik merkte dat ze huiswerk maakten en ik merkte dat ze in het diepe sprongen. Ze sprongen in het diepe en spraken met hun Nederlandse vrienden, collega’s, barrista’s, schoonmaaksters, de receptionisten van hun bedrijf…
Een kip-eikwestie? Ongetwijfeld! Vanzelfsprekend heeft snel leren met intelligentie te maken. Stampen intelligente mensen, omdat ze slimmer zijn of zijn ze slimmer, omdat ze stampen J ?
Intelligente mensen leren sneller, met of zonder stampen, maar ik denk dat de drie kernwoorden voor iedereen zou kunnen helpen.
Ik ga aan sommigen van mijn cursisten een tussenoplossing voorleggen denk ik. We zijn tenslotte in Nederland, leve het polderen!
Kies twee van de drie woorden en ga aan de slag: vijf minuten Nederlands per dag praten en vijf minuten stampen. Klaar is snelle Kees, Juan, Zheng, Ana, Sarah, Alberto …
Paula van der Kolk
Senior trainer Nederlands