Wonen en werken in een nieuw land, hoe wordt dit een succes?

“Kijk, dit is mijn familie”, zegt de cursist en ze laat me een foto van Koningsdag zien. Op de foto staat een stralend gezin uit Brazilië. Lachende gezichten van een moeder, vader en hun drie kinderen, iedereen helemaal in het oranje uitgedost. De cursist vertelt dat ze Koningsdag in Amsterdam hebben gevierd en dat deze foto in het Vondelpark is gemaakt. Het gezin woont al een tijdje in Nederland en voelt zich helemaal thuis. De ouders volgen Nederlandse les, de kinderen worden in een bakfiets naar school gebracht en er zijn plannen om een huis te kopen.

Cursisten hebben vaak een goede reden om een taaltraining te volgen. Soms zijn het Nederlanders die op het punt staan om voor hun baan naar het buitenland te vertrekken. Soms zijn het expats die voor hun werk naar Nederland zijn gekomen en de taal willen leren. Ze willen graag een gesprek met hun huisarts kunnen voeren, eten bestellen in een restaurant, het nieuws volgen en de krant kunnen lezen. Kortom, ze willen zich thuis voelen in hun nieuwe ‘home away from home’. Het leren van de taal helpt zeker bij dit proces, maar welke dingen zorgen nog meer voor een positieve ervaring in het nieuwe land?

Geert Hofstede is een bekende organisatiepsycholoog die internationale bekendheid verwierf op het gebied van interculturele studies. Hofstede heeft o.a. onderzoek gedaan naar het proces dat mensen doorlopen wanneer zij verhuizen naar een ander land en te maken krijgen met een andere cultuur. Hij geeft aan dat dit proces uit vier fasen bestaat. De eerste fase wordt ook wel de ‘honeymoon’ genoemd en bestaat uit euforie en enthousiasme. Alles in het nieuwe land is mooi, interessant en fantastisch. Helaas is dit maar een tijdelijk gevoel en gaat het na verloop van tijd vaak over in een cultuurshock. In deze tweede fase zien mensen de nieuwe omgeving niet meer door een roze bril, maar voelen ze zich gestrest, hopeloos en krijgen ze soms een hekel aan het nieuwe land. Dit is een moeilijke fase die de nodige frustraties met zich meebrengt en daardoor ook het taalproces kan verstoren.

Een paar jaar geleden heb ik les gegeven aan een cursist die zich in een cultuurshock bevond. Hij was naar Nederland gekomen voor zijn werk, maar voelde zich hier helaas niet thuis. Als ik hem vroeg waardoor dit kwam dan vertelde hij dat hij zijn vrienden miste en moeilijk een sociaal netwerk kon opbouwen in ons land. In zijn thuisland Spanje was het normaal om ’s avonds na het werk nog wat met collega’s te gaan drinken of samen te gaan eten. Helaas is dit in Nederland niet echt gebruikelijk. Hierdoor voelde de deelnemer zich vaak alleen, had hij last van heimwee en begon hij Nederland alleen maar op een negatieve manier te zien. Het lukte hem niet om in de volgende fase van het aanpassingsproces te komen.

Volgens Geert Hofstede is het leren van een taal een goede manier om gewend te raken aan de nieuwe cultuur en de bijbehorende gewoonten. Het zal helpen om bij de derde fase van het aanpassingsproces te komen; de fase waarin mensen gewend raken aan de andere normen en waarden en zich thuis beginnen te voelen. Het klinkt cliché, maar naast het leren van de taal helpt het ondernemen van activiteiten hier zeker ook bij. Ga helemaal in het oranje Koningsdag vieren, nodig de buren uit voor een etentje of sluit je aan bij de lokale watersportvereniging. Dit zijn voorbeelden van dingen die cursisten hebben gedaan om zo uiteindelijk in de laatste fase van het aanpassingsproces terecht te komen. De fase waarin de rust terugkeert en men weer in een stabiele gemoedstoestand terechtkomt.

Bij Taleninstituut Nederland wordt door de trainers niet alleen aandacht besteed aan het leren van de taal. Ook behandelen wij onderwerpen als cultuur en interculturele communicatie. Onderdelen die bewust en onbewust bijdragen aan het succesvol internationaal zakendoen of een geslaagde verhuizing naar het buitenland.

Christy Noora-Wittenberg

© Taleninstituut Nederland
www.taleninstituut.nl