Dat smaakt naar meer!

‘Geniet van!’ Stralend kijkt onze serveerster mij aan, terwijl ze de gloeiend hete borden snel op de tafel zet. Zo heeft ze het haar collega’s vast ook al vele malen horen zeggen bij het brengen van de gerechten. In de eerste zin van dit stukje is dan ook geen sprake van een typefout of een vergeten woord: het woordje ER is inderdaad weggelaten!

Bovenstaande is iets wat native speakers van het Nederlands, al is het dan meestal onbewust, direct merken. Sprekers van het Nederlands al tweede taal missen dit kleine woord echter niet meteen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat ER nooit benadrukt wordt. Het volgende correcte en niet correcte voorbeeld laten dit eenvoudig zien:

  • Waar is mijn bril? – Hier!  
  • Waar is mijn sleutel? – Er!*

Als gevolg hiervan plakken we ER, in gesproken taal, als het ware vast aan de woorden die bij ER in de buurt staan. Wat het woordje ER verder complex maakt voor niet-native speakers, is dat het op vijf verschillende manieren gebruikt wordt. De volgende voorbeeldzinnen laten de verschillende functies van ER en ons ‘plakgedrag’ zien, dan wel horen als je de zinnen hardop leest:

  • ER vervangt een locatie: Ken je Arnhem? Mijn vriend woont er [woonter] al jaren.
  • ER verwijst naar een niet specifiek onderwerp: Komt er [komter] niemand op bezoek vandaag?
  • ER vervangt een telwoord: Hoeveel pennen heb jij? Ik heb er drie. [hebber]
  • ER verwijst naar een ding in combinatie met een voorzetsel: Kijk je vaak naar voetbal? Ja ik hou ervan [houd’rvan of hourvan]
  • ER in passieve zinnen: Worden er [worden’r] veel fietsen gestolen in deze buurt?

Niet zo gek dus dat onze serveerster het woordje ER niet gebruikte. Ze hoort het niet bij haar collega’s en ze weet wellicht niet welke de functie ER in de wens voor haar klanten heeft, namelijk ER 4 geniet van de maaltijd oftewel geniet ervan [geniettevan]. Of zoals zij het altijd zelf hoorde [genietvan].

Spreekt zij dan onvoldoende Nederlands om haar werk naar behoren te kunnen uitvoeren? Nee hoor, zeker niet! Als trainer Nederlands hoor ik cursisten geregeld op vergevorderd niveau nog kleine foutjes maken met het woord ER. Waar een groot deel van de taalregels impliciet geleerd kan worden, is er voor een onderwerp als ER blijkbaar expliciete instructie nodig.

Vaak heb je als B2+ of C1 cursist al eerder kennis gemaakt met het gebruik van ER, maar bestaat er niet nog niet voldoende inzicht in de verschillende functies hiervan. Wanneer je zelf actief gesproken of geschreven teksten leert analyseren op het gebruik van ER, ontstaat er veel meer bewustwording rond dit woord. Je leert waarom je ER moet gebruiken, maar ook herkennen wanneer ER ontbreekt in geschreven of gesproken teksten, zodat je uiteindelijk ook merkt wanneer het in je eigen uitingen mist. Kortom: je weet sneller wat er aan de hand is én wat je eraan kunt doen!

Maricelle Tiben, Senior Trainer Nederlands en Training Manager Amsterdam en Utrecht